Archives for category: Co-creatie

As I teach on co-creation at the Eindhoven University of Technology, I get a question once in a while which papers to read. Herewith a shortlist of papers we’re using in the Elective.

The concept co-creation started to emerge in marketing management literature buy means of C.K. Prahalad and V. Ramaswamy, though using a different term at that time:

Prahalad, C. K., & Ramaswamy, V. (2000). Co-opting Customer Competence. Harvard Business Review.

A good start with reading is:

Prahalad, C. K., & Ramaswamy, V. (2004). Co-creation experiences: The next practice in value creation.

and of course the book:

Prahalad, C. K., & Ramaswamy, V. (2004). The future of competition: co-creating unique value with customers. Boston, Mass.: Harvard Business School Pub.

furthermore we discuss:

Frow, P., Nenonen, S., Payne, A., & Storbacka, K. (2015). Managing Co-creation Design: A Strategic Approach to Innovation. British Journal of Management, 26(3), 463-483. doi:10.1111/1467-8551.12087

Mattelmäki, T., & Sleeswijk Visser, F. (2011). Lost in Co-X, interpretations of co-design and co-creation. Paper presented at the IASDR2011 Diversity and Unity, the 4th World Conference on Design Research, Delft. https://window874.files.wordpress.com/2012/09/mattelmaki_lost-in-cox_fin-1.pdf

Morris, M., Schindehutte, & M., A. (2005). The entrepreneur’s business model: toward a unified perspective. Journal of Business Research, 58, 726–735.

Ng, I. C. L., Smith, L. A., & Vargo, S. L. (2012). An integrative framework of value. Warwick Manufacturing Group.

Osterwalder, A., & Pigneur, Y. (2009). Business model generation: a handbook for visionaries, game changers, and challengers: Self published.

Ranjan, K. R., & Read, S. (2014). Value co-creation: concept and measurement. Journal of the Academy of Marketing Science, 1-26. doi:10.1007/s11747-014-0397-2

Sanders, E. B. N., & Stappers, P. J. (2008). Co-creation and the new landscapes of design. CoDesign, 4(1), 5-18. doi:10.1080/15710880701875068

and this paper is used for a definition of a business model

Morris, M., Schindehutte, & M., A. (2005). The entrepreneur’s business model: toward a unified perspective. Journal of Business Research, 58, 726–735.

Pindakaasvloer mini

Foto: Sander Mulder, Yppah. Pindakaasvloer mini. CC-BY-SA 3.0 licentie.

Frisse pindakaaswind in Nederland

In 1962 zag de pindakaasvloer van Wim T. Schippers het licht en het is tot op de dag van vandaag een kunstwerk waarover ophef is. Het museum Boijmans van Beuningen kocht in 2011 december 2010 de instructie om de pindakaasvloer aan te leggen. De aankoopprijs van – naar verluidt – €30.001 en de tentoonstelling leidden tot brede aandacht en ophef in de media: van de regionale zender tot GeenStijl tot de Wereld Draait Door, iedereen vond er wel wat van.

Wim T. Schippers wil naar mijn mening een discussie aangaan over het nut van kunst, het nutteloze van het leven en wellicht iets specifieker het effect dat kunst heeft op jou als toeschouwer. Het Boijmans wil bezoekers om te kunnen blijven bestaan. Webpresence van je kunst en je het museum heeft invloed op de naamsbekendheid, de merkbeleving, de publieke opinie over jouw museum en heeft uiteindelijk invloed op het daadwerkelijke bezoek aan het museum.

Tijdens de expositie in 2011 van het de pindakaasvloer in het Boijmans nam Schippers met hulp van het museum dan ook de moeite om te reageren op 675 bezoekersvragen gesteld in videofilmpjes via ArtTube, een webvideo-platform van onder andere het Boijmans [2]. Schippers geeft 675 Meer dan 5.000 stemmen zijn via het kanaal ‘Pindakaaspost’ uitgebracht. Het aantal views is niet te achterhalen maar is minstens 5.000. Op YouTube staan daarentegen 12 filmpjes als je zoekt op ‘pindakaasvloer’ en bij elkaar opgeteld kom ik op 39.088 views waarvan 25.802 via een illegaal gepost fragment uit De Wereld Draait Door [3, datum raadpleging 13.09.02012].

Met een controversieel kunstwerk als de pindakaasvloer heeft het Boijmans media-goud in handen. Waarom kiest het Boijmans voor ArtTube als kanaal en niet voor een medium met mogelijk een veel grotere webpresence zoals YouTube?

Hoe de pindakaaswind is gaan liggen

Liesbrecht Huybrechts heeft onderzoek gedaan in de kunstpraktijk naar ‘participatory culture’ oftewel cultuur – lees kunst – waarin mensen kunnen samenwerken en gebruik kunnen maken van media en ‘genetwerkt gereedschap’.

Volgens Huybrechts kun je dat op twee manieren doen: via een speciaal daarvoor gemaakt ‘ding’ zoals ArtTube of òf via een ‘bestaand ding’ zoals YouTube waaraan je kan meedoen in een door jou gekende en gebruikte social media omgeving [4]. In beide gevallen verlies je als kunstenaar een deel van de controle over het creatieve proces en daarmee over het kunstwerk. Echter een kanaal als ArtTube geeft de kunstenaar veel meer grip op het participatieve kunstwerk.

Het blijft 675 filmpjes lang gaan over de pindakaasvloer en het effect op de bezoeker. Zowel de vragen van bezoekers als de antwoorden van Schippers zijn braaf en hebben an sich tot weinig ophef geleid. Je zou kunnen zeggen dat Schippers eerder samenwerkt met de bezoeker en niet zozeer opnieuw provoceert met dit aspect van zijn kunstwerk.

Wat kun je met Huybrechts’ onderzoek binnen de opdracht van Nieuwe Dingen Doen?

Wil je de participatie met je kunstwerk aan de gang houden en laten groeien, dan kun je volgens Huybrechts het best afwisselend provoceren en samenwerken en afwisselen tussen speciaal gecreëerde ‘dingen’ en gewone media. Het best kun je de fouten en zwaktes van het medium zelf meenemen in je creatie. Verder moet je de deelnemers in staat stellen om echt aan de slag te gaan met ‘het ding’ dat je maakt door handleidingen te verstrekken, gereedschap te geven om onder de motorkap van jouw creatie aan de slag te gaan, etc. Tot slot geeft Huybrechts aan dat je sporen moet kunnen achterlaten en feedback moet kunnen krijgen.

Als je Huybrechts’ inzichten opvolgt, dan moet je in de concrete wellicht het fenomeen ‘webpresence’ aan de kaak stellen op een artistieke wijze die past bij Utrecht, jonge mensen en de social media die je kiest zoals Facebook.

Als je bijvoorbeeld werkt aan een fictieve start-up die handelt in likes maak je een provocerende start van met het vergroten van de webpresence. Bouw je een eigen Facebook-platform waarin je ongelimiteerd likes kunt geven vanuit bepaalde rollen, dan kies je voor een samenwerkende route. Huybrechts geeft je denkgereedschap om de vraag te onderzoeken en geeft je tactische overwegingen om ideeën tot uitvoering te krijgen.

Als je nieuwe dingen wilt doen, kijk dan eens naar de vraag van de opdrachtgever door een ambitieuze bril: het opstarten en aan de gang houden van een Utrechts participatief kunstproject tot ver na 2018.

Veel plezier met Nieuwe Dingen DOEN en ik zie uit naar reacties.

Bronnen:

[1] Bron: RTV Rijnmond, item van 03.06.02011 door Esther Godijn

[2] ArtTube ‘Pindakaaspost’

[3] Fragment op YouTube van De Wereld Draait Door uitgezonden op met Wim T. Schippers over de pindakaasvloer: http://www.youtube.com/watch?v=VUNIqEFtnAk

[4] Huybrechts, L. Participatory creation is risky. A roadmap of participatory creation processes and the shifting role of creative ‘things’. April 2011, dissertatie KU Leuven. Verkrijgbaar via Lulu.com als ebook voor €0,79 euro [print-on-demand: zwart/wit €10,- kleur ca. €50,-].

[Dit artikel is hier eerder verschenen als inzending voor het Stadsdebat Utrecht, Dynamisch Stedelijk Masterplan]

”]Utrecht heeft een extra festival terrein nodig om de ambities als festival stad een ‘boost’ te geven. De 2e Daalsedjik en de Cartesiusdriehoek worden verbonden met een opgetilde grasmat/talud die een parkachtige verbinding vormt tussen dB Studio, Festival a/d Werf en de terreinen zelf waar creatieve bedrijven w.o. festival/event organisaties gehuisvest zijn.

Als er geen festival plaatsvindt vormt het talud een verbinding tussen Leidsche Rijn en de stad voor fietsers en voetgangers. De grasmat is op zijn hoogst boven het spoor en vormt zo een tribune naar het noord-westen en zuid-oosten waar [tijdelijk] tribunes geplaatst kunnen worden.

Het glooiend talud vormt door de helling een natuurlijke tribune van gras aan weerszijden van het spoor.

Door het vrije zicht over het spoor krijg je op het hoogste punt een prachtig zicht op de stad, Ondiep, Zuilen en Leidsche Rijn.

Aan de voet waaiert het ‘festival duct’ uit naar de terreinen.

De functies op een rijtje:
* park/glooiende grasmat
* festival terrein
* fiets- en loopverbinding

Deze Utrechtse vinding wordt een extra eyecatcher van de stad, een impuls voor de festival ambities, een wereldwijd exportproduct naar andere urbane spoorzones, een uitdaging om bijnamen aan te geven [eerste poging: Het Inlegkruisje… dat kan beter!].

Creatieve groet,

Sander Mulder

PS
nog maar even wat gras wegmaaien 🙂

“Drunk men’s Ecoduct”
“Urban Ecoduct”
“CityDuct”

Enjoy & doe je best met bijnamen verzinnen! Laat ze achter bij de reacties hieronder!

Je had hier een error 404 kunnen krijgen, maarrrr, nee, full-service: het artikel is verplaatst.